Dit lukt alleen met kinderen tot een kilo of 35 en een begeleider met sterke armspieren. De begeleider staat stevig in het water, van zo’n 1,20 meter diep en met zo’n 5 meter vrije ruimte voor zich. Een kind ligt op zijn rug voor hem in het water, de begeleider houdt de voeten van het kind vast, met gestrekte armen. Daarna oefenen ze even het kunstje: de begeleider trekt het kind naar zich toe terwijl het kind tegelijkertijd de knieën buigt. Dan duwt de begeleider het kind van zich af terwijl het kind de benen strekt. Na dit een paar keer geoefend te hebben, wordt de oefening door beiden met kracht uitgevoerd. De begeleider duwt het kind nu schuin omhoog waardoor het een sierlijke boogsprong maakt door de lucht. Onderschat de afstand niet: dit kan zomaar een paar meter zijn!
De afstand die het kind vliegt kan echt ver. Als daar een ander persoon is dan kan het serieus gevaarlijk zijn. Het kind ziet niet waar het heen vliegt en kan met het achterhoofd op het hoofd van iemand in het water vallen. Badmeesters vinden dit spelletje in wat drukker zwemwater niet grappig maar als je laat zien je verantwoordelijk op te stellen als begeleider dan is het meestal geen probleem.