Iedereen staat in twee rijen tegenover elkaar en iedereen houdt de handen vast van de persoon ertegenover. Armen gekruisd. Op het ritme wordt een soort ‘zaagbeweging’ gemaakt. Bij het refrein gaat het paar aan de ene kant op de muziek heen en weer dansend/rennend onder de armen door, armen vast blijven houden! En op ‘drie’ sluiten ze aan de andere kant van de rij aan. Daarna herhaalt het liedje zich voor het volgende paar totdat iedereen is geweest.
Twee emmertjes water halen,
twee emmertjes pompen.
De meisjes op de klompen.
De meisje op hun houten been
Rij maar door mijn poortje heen.
Van je ras ras ras
rijdt de koning door de plas
Van je voort voort voort
rijdt de koning door de poort
Van je erk erk erk,
Rijdt de koning naar de kerk
Van je één... twee... drie!
Bij het refrein houdt alleen het paar dat heen en weer gaat dansen de handen vast. De rest doet een stapje achteruit en klapt in de maat van het liedje.