Twee gelijke groepen. Deze gaan in tegenover elkaar op stoelen zitten en dan gaat de spelleider een verhaal voorlezen over een dagje uit. De deelnemers moeten hier op reageren door te gaan staan op het moment dat ze hun rol horen noemen. Op het moment dat je het woord “huifkar” hoort noemen schuift iedereen een plaats op en gaat de voorste deelnemer snel op de achterste stoel zitten. Rollen Vader, Moeder, Kinderen, Koetsier, Hoorn, Grote koffer, Kleine koffer, Tas met broodjes, Paard, Zweep
Vader en moeder hadden besloten om een dagje uit te gaan met de kinderen en de huifkar. Vader had de huifkar vroeg besteld en de kinderen stonden al op de uitkijk, en ja hoor, daar kwam hij de hoek van de straat omrijden. Alle kinderen stormden als een wervelstorm naar buiten.
De koetsier blies op zijn hoorn en zwaaide met zijn zweep, zodat ze wisten dat hij reeds in aantocht was. Vader droeg de grote koffer en de kleine koffer op de bok. De kinderen klommen juichend naar binnen en het paard hinnikte van ongeduld. De koetsier zette de grote koffer en de kleine koffer op de bok. Hij klapte met zijn zweep en blies op zijn hoorn, waarna de huifkar zich in beweging zette en het paard trok hem in draf de straat uit.
De grote koffer en de kleine koffer stonden te schudden en toen de huifkar te snel de hoek om ging, vielen de grote en de kleine koffer op de grond. “Ho”, riep de koetsier en het paard bleef stokstijf staan. Vader en de koetsier sprongen van de huifkar af en raapten de grote en de kleine koffer op en zette ze weer terug in de huifkar. Met wat touw werden de kleine en de grote koffer nog eens extra door de koetsier vastgebonden. Daarna klom hij weer op de bok en het paard zette zich weer in draf na een klapje met de zweep.
De kinderen begonnen een liedje te zingen en al snel kwamen ze bij de speeltuin. Hier moesten we maar eens stoppen zei moeder, en vader gaf een stopteken aan de koetsier en met een ruk stond de huifkar stil en de kinderen sprongen juichend naar buiten. Met een zwaai tilde de koetsier de grote koffer en de kleine koffer van de bok. De kinderen vlogen de speeltuin in en vader en moeder volgden met de grote koffer en de kleine koffer en met de tas met broodjes.
De hele dag werd er gespeeld in de speeltuin. Ze dronken limonade en aten de broodjes uit de tas allemaal op en 5 uur werd de huifkar weer ingeladen. De koetsier en vader sprongen op de bok. Moeder en de kinderen waren vermoeid. De koetsier blies op zijn hoorn en liet zijn zweep knallen. Het paard hinnikte luid en terwijl vader een lied inzette reed de huifkar onder luid gezang tot voor het huis.
Het was een heerlijk dagje huifkarrijden geweest. Vader en moeder en de kinderen waren blij dat ze weer thuis waren en de koetsier kon nu ook naar huis met zijn paard en zijn huifkar en hij nam zijn zweep en hoorn ook mee. Maar voordat hij naar huis kon gaan moest hij eerst nog even de grote koffer en de kleine koffer van de huifkar afhalen. Hij was overigens wel vergeten zijn eigen tas met broodjes op te eten. En daar reed de koetsier met zijn huifkar de straat uit.