Fronsen

De goochelaar laat een munt zien, maakt die nat en drukt hem tegen zijn voorhoofd. Het geldstuk blijft op het voorhoofd plakken. Pas als de goochelaar zijn voorhoofd fronst, valt het geldstuk naar beneden. ‘Neemt u mij niet kwalijk,’ zegt de goochelaar tegen een toeschouwer, ‘maar ik zou graag deze munt op uw voorhoofd willen drukken.’ Nu drukt de goochelaar het muntstuk op het voorhoofd van de toeschouwer, maar neemt het ook weer weg zonder dat de toeschouwer het merkt (houd een nagel onder het muntstuk). Hij heeft nog altijd het gevoel dat het muntstuk op zijn voorhoofd zit. ‘Probeert u nu het geldstuk van uw voorhoofd te laten vallen,’ zegt de goochelaar, Het lukt de toeschouwer niet, want er zit helemaal geen geldstuk meer.s