Wiggel Waggel

Je zit in een kring. Harrie, die het spel uitlegt, heeft 2 voorwerpen in zijn hand. Hij geeft het aan degene die direkt rechts van hem zit: R1. En zegt: Harrie: Dit is een wiggel R1: Een wat? Harrie: Een wiggel R1: Oh een wiggel Nu geeft R1 het voorwerp aan degene die rechts van hem/haar zit, en zegt terwijl hij steeds de persoon aankijkt tegen wie hij spreekt:

R1: Dit is een wiggel
R2: Een wat?
R1: Een wat? (kijkt naar Harrie)
Harrie: Een wiggel
R1: Een wiggel
R2: Oh een wiggel.
R2 aan R3: Dit is een wiggel
R3: Een wat?
R2: Een wat?
R1: Een wat?

Dit gaat zo door - en het is leuk om het soort echo-effekt te zien en al de draaiende hoofden: het lijkt een beetje op dominostenen omkukelen.

Nu pakt Harrie het andere voorwerp, en geeft dit aan degene links van hem, persoon L1.

Harrie: Dit is een waggel
R1: Een wat?
Harrie: Een waggel
R1: Oh een waggel
ENZOVOORTS.

Harrie moet af en toe heel snel zijn om de verschillende vragen: “een wat?” te beantwoorden, maar het allerergste is het voor degene die ongeveer tegenover Harrie zit in de kring, want die krijgt twee taken, de vragen “Een wat?” doorgeven en de antwoorden “Een waggel/wiggel”! Het spel is afgelopen als het een grote spraakverwarring ontstaan is, en het werkt dus om de tongen los te maken! Iedereen is bij het spel betrokken. Je kunt ook afspreken dat het afgelopen is als de wiggel en waggel elkaar ontmoeten: zie maar, en heel veel plezier ermee!