Volleybal

Veld, in tweeën gedeeld met een net waarbij de pelers met uitgestrekte armen net de bovenkant van het net kunnen aantikken. De (volley)bal wordt met de handen gespeeld en mag alleen worden overgetikt of gesmashed (koppen mag ook). Doel is om de bal op de grond te krijgen binnen de lijen van het veld van de tegenstander. Er mag hooguit drie keer worden overgespeeld naar een eigen speler, daarna moet de bal over het net. Het overtikken met de handen mag bovenhands, onderhands, en mag zowel met twee handen als met een hand, zelfs met de vuist.

Het serveren gebeurt altijd rechts-achter in het veld, achter de achterlijn. Serveren gebeurt altijd met een hand, onder- of bovenhands. De bal moet, bij het serveren, direkt in het veld van de tegenstanders terecht komen (bij net-service mag je 1x opnieuw).

Punten scoor je als partij pas wanneer je de bal daarvoor ook hebt geserveerd. Maak je als serverende partij een fout (bv. bal tegen grond, of bal uit), dan gaat de service naar de andere partij - zij hebben daarmee nog geen punt gescoord! Speel tot de 15 punten, waarbij er minimaal 2 punten verschil is.

Als je als partij de service krijgt, dan draaien alle spelers in jouw ploeg een positie door, met de klok mee. Op die manier komt iedereen aan de beurt met serveren. Als je de service hebt en scoor je een punt, dan draai je niet meteen door: pas als je als serveerder 3 punten achter elkaar hebt gescoord, dan is de volgende serveerder aan de beurt.